21 APRIL 1980
899
overgaan. De aanzet vond plaats in de Beyerd, maar
de uitwerking gebeurde van lieverlee door de ande
re instellingen in onze stad. Ik ben de eerste om
toe te geven dat er in het verleden een miskleun
is gemaakt en ik doel dan op het feit dat wij er
een paar jaar geleden van uit gingen dat in de
Beyerd een zogenaamd educatief centrum kon worden
gehuisvest. Eertijds was dat gestoeld op de ge
dachte dat er zeker bij de verschillende instel
lingen geen educatief medewerkers moesten komen,
omdat er dan een uitgroei van allerlei medewerkers
zou ontstaan. Wij wilden op dat punt tot centrali
satie komen, opdat het geheel beter in de hand
zou kunnen worden gehouden. Voorts gingen wij er
van uit dat waarschijnlijk de beschikbare man
kracht dan beter zou kunnen worden ingezet. Ik
moet u zeggen dat dat in de praktijk een miskleun
bleek te zijn. Inmiddels heb ik hierop voldoende
zicht gekregen, niet alleen op de praktijk in Bre
da, maar ook op de praktijk elders. Als je het
educatief werk echt goed wilt doen, dan vraagt dat
van de medewerkers een grote betrokkenheid bij het
gebeuren van de betreffende instelling en voorts
een diepgaande kennis van die instelling. Met een
pooling, een centralisatie van educatief medewer
kers kan dan ook niet worden gewerkt. Ik heb zo
juist het beeld geschetst van een Beyerd die eigen
lijk zijn eigen identiteit aan het verliezen was
en die zo veel service verleende dat hij zelf
niets meer was. Verder wijs ik op de beperkte mid
delen en mankracht waarmee wij moesten werken en
op het gebrek aan een stukje herkenbaarheid naar
buiten, doordat de 86 verschillende instellingen
allemaal een gedeelte van de smoel van de Beyerd
bepaalden. Dit alles heeft het college ertoe ge
bracht een keus te maken. Het zal u uiteraard dui
delijk zijn dat wij niet hebben gekozen voor ver
schraling en ik bestrijd die opvatting dan ook,
want het tegendeel is waarIk erken dat de Beyerd
niet hèt centrum van de totale sector cultuur kan
zijn. Hij kan het niet zijn en hij zal het ook