21 APRIL 1980
907
aantal accommodaties aanwijzen. Ik wijs dan op de
Lutherse kerk en op de Grote Kerk, waar waarschijn
lijk wel accommodaties zullen zijn waar muziekac-
tiviteiten kunnen plaatsvinden. Daarnaast zouden
nog wel andere accommodaties kunnen worden genoemd,
maar op dit moment ben ik er niet toe in staat con
creet aan te geven welke activiteiten waar precies
zullen kunnen plaatsvinden. Wij zullen eerst nog
goed moeten bekijken in hoeverre er mogelijkheden
zijn tot onderbrenging van de diverse activiteiten.
Wel kan ik garanderen dat wij naar vermogen dit
proces zo goed mogelijk zullen begeleiden en daar
bij zijn wij niet alleen afhankelijk van de mede
werking van de Beyerd, maar van die van alle ande
re instellingen. Ik heb één- en andermaal al ge
zegd dat de continuïteit van de activiteiten welke
tot voor kort in de Beyerd plaatsvonden niet om
wille van deze nieuwe beleidslijn onmogelijk zal
worden gemaakt. Wij hebben er bijvoorbeeld in be
middeld dat de Stichting "Jazz ten toon" haar ac
tiviteit in het kader van het jazzfestival in de
Grote Kerk zal doen plaatsvinden. Op zichzelf vind
ik het ook een lofwaardig streven om de Grote Kerk
in onze stad een bredere functie te geven.
Ik kom vervolgens bij de financiële cijfers
waarover de heer Oomen iets heeft gevraagd en met
betrekking waartoe ook de heer Kammeraat het een
en ander heeft gezegd. Breda zit op dat punt naar
mijn mening erg laag. In de richting van de heer
Oomen kan ik zeggen dat ik uiteraard initiatieven
vanuit de raad om het budget te verhogen bepaalde
lijk niet ver van mij zou werpen, maar ik moet daar
wel iets aan toevoegen. In het kader van het pro
ces dat binnen het college plaatsvindt doe ik
uiteraard als functiewethouder van cultuur steeds
mijn best om zo veel mogelijk geld te krijgen,
maar uiteindelijk draag ik ook mede-verantwoorde
lijkheid voor de begroting zoals die aan u wordt
gepresenteerd. Die begroting dient naar mijn me
ning en ook naar de mening van de andere leden van
het college een zo goed mogelijk afgewogen beeld