21 APRIL 1980 909 herkenbaarheid aan de Beyerd nastrevenswaardig is en dat daardoor het aantal bezoekers aan de Beyerd zal worden vergroot De heer Van Asseldonk vraagt zich af of wij eerder hadden moeten ingrijpen. Ik denk dat dat niet te rechtvaardigen zou zijn geweest. Mijns in ziens was het hele proces van meningen aftasten, óók met de commissie, naar elders kijken, lezen en heel veel praten met elkaar,een goede zaak. Uit eindelijk heeft dat groeiproces tot dit voorstel geleid. Wanneer wij er nog langer over hadden ge daan zouden er misschien nog wel meer nuances zijn aangebracht. Ik geloof dat het proces tot nu toe goed is geweest en tevens meen ik dat thans heel duidelijk het proces van besluitvorming is aange broken. Wanneer wij nu opnieuw tot een inspraak ronde zouden besluiten, zou dat naar mijn mening voor de duidelijkheid ter zake van de Beyerd desastreus zijn, omdat de mensen dan zelfs op ter mijn niet meer weten waaraan zij toe zijn. Ik geef de heer Van Asseldonk toe dat er ge durende het proces een geleidelijke inpassing van een aantal wensen heeft plaatsgevonden. Ik geloof ook dat wij ons open hebben gesteld voor kritiek van iedereen, van elke fractie, óók van de fractie van D166 wier kritiek voor een gedeelte is overge nomen. Mevrouw Saelman en de heer Van Asseldonk vragen zich tevens af of dat allemaal wel juist is geweest en of er niet te veel water in de wijn is gedaan. Enerzijds kun je stellen dat we het alle maal zo verrekte goed wisten en dat alles zo clean in de eerste kanttekeningen en notities stond, maar anderzijds moeten wij ook de realiteit onder ogen zien. De situatie moet werkbaar zijn en men moet open staan voor eikaars wensen. Hoe lang de procedure zal duren en wanneer alles met betrek king tot de Beyerd achter de rug zal zijn weet ik nietmaar wanneer uw raad conform dit preadvies besluit zal in elk geval de weg open zijn. Het licht zal dan op groen staan voor het aantrekken van een nieuwe commissie, waarvoor de werving en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 909