918
21 APRIL 1980
het onpersoonlijke maecenaat." Verder staat er dan
nog: "De overheid als zodanig weet ten diepste
niet wat kunst of cultuur is en wil dat ook niet
weten. Zij delegeert het aan groepjes van toeval
lige deskundigen, die het zelden met elkaar eens
zijn." In die zin heb ik mijn opmerking bedoeld,
dat het erg moeilijk is hier uit te komen.
Ik mag er dan nog op wijzen, dat ik in eerste
instantie de vraag heb gesteld of het directeuren-
overleg niet wat meer dient te worden geformali
seerd, een vraag die ook door de heer Oomen naar
voren is gebracht. Ook heb ik u gevraagd of wij
van de gang van zaken in het directeurenoverleg
op de hoogte zullen worden gehouden.
Voorts dan nog graag een enkel woord tot de
heer Oomen. Hij stelde dat het om keuzen gaat die
het C.D.A. voor een goed deel moet kunnen onder
schrijven. Er zijn er best een paar bij die het
C.D.A. inderdaad kan onderschrijven. Hij heeft in
dit verband echter op het gestelde op bladzijde 7
van zijn stuk gewezen, ik wijs nu even op hetgeen
op bladzijde 6 staat, namelijk het volgende: "In
de politiek moeten keuzen gemaakt worden, daar
staat de partij voor en daar staat de fractie
voor. Wanneer wij over cultuur praten denken poli
tici vooral aan de betekenis, die bepaalde ont
wikkelingen voor het beleid hebben. Hoe belang
rijk zijn die ontwikkelingen als je ze afzet tegen
je eigen maatschappijvisie, je eigen program?"
Verderop in het stuk gaat men in de richting van
de politieke cultuur, er wordt gesteld dat is
hetgeen de heer Van Hasselt zei dat wij die
kunst naar voren moeten halen, moeten bevoordelen
en mogelijk moeten maken die ons past. Politieke
keuzen zijn m.i. in dit verband geen stadsbestuur
lij ke keuzen, maar partijpolitieke keuzen in de
zin van in dit geval socialistische keuzen.
In mijn geval is het precies hetzelfde, ik ben
niet van mening dat de overheid primair de chris
telijke kunst moet steunen.