920 21 APRIL 1980 is omdat het helemaal niet is bijgesteld, dan zou je je kunnen afvragen of men daarmee de tijd van de raad niet verdoet en of men daarmee het stads bestuur niet wat belachelijk maakt. Dat je je iets dergelijks moet afvragen is jammer. Wethouder SANDBERG: De heer Oomen vraagt mij nu reeds garanties te geven ten aanzien van het functioneren van het cultureel netwerk, maar het zal naar ik aanneem ook de heer Oomen duidelijk zijn dat mij dat op dit moment niet mogelijk is. De gevraagde garanties zullen zeker in de toekomst wel waarneembaar worden, maar ik kan nu niet zeg gen hoe het allemaal zal gaan en dat het per de finitie zal lukken, evenmin als de heer Oomen op dit moment ten aanzien van zijn initiatiefvoorstel de garantie kan geven dat uit een te benoemen nieuwe bestuurscommissie een pasklaar beleidsplan tevoorschijn zal komen. Wij hebben hierbij met een aantal aannamen te maken. Wel kan ik iets zeggen over het formaliseren van het directeurenoverlegDit directeurenoverleg zal mijns inziens een andere dimensie krijgen wan neer de raad dit preadvies ondersteunt. Aan het directeurenoverleg ligt in ieder geval het prak tisch met elkaar werken ten grondslag, wat onder meer betekent dat afspraken met betrekking tot eigen en onderlinge programmering en afstemming moeten worden gemaakt. Voorts zal ook dit orgaan zich moeten bezighouden met het voorbereiden van preadviezen, die aan de raad worden voorgelegd, met begrotingen etc. Welnu, hoe gaat dit in zijn werk? Er wordt eens in de veertien dagen verga derd, de afdeling culturele zaken voert het secre tariaat en stelt de agenda op, waarvoor door elk lid van het directeurenoverleg punten kunnen wor den ingebracht. De agendapunten worden in de ver gaderingen besproken en die discussies moeten uiteindelijk leiden tot een preadvies of tot een beleidsaanbeveling aan de wethouder c.q. het col lege. Ik geloof dat met name het door mij genoemde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 920