938
21 APRIL 1980
Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGIk denk dat de
heer Koertshuis te weinig vrouwen kent, dat hij
eens een ander soort vrouwen zou moeten leren ken
nen!
De heer KOERTSHUIS: Dat ik te weinig vrouwen
ken is mogelijk, daarin heeft mevrouw Stutterheim
misschien wel gelijk. In eerste instantie heb ik
in dit verband het voorbeeld van de werkgelegen
heid genoemd, waaraan ik nu nog zou willen toevoe
gen dat ik acht jaar bij een organisatie werkzaam
ben waar ik bewust probeer iedere vacature die
door het vertrek van een vrouw ontstaat door een
man te laten vervullen. Dat doe ik al acht jaar
nogmaals gezegd heel bewust.
Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGIk denk dat man
nen er niet zoveel voor voelen bij andere mensen
in huis te gaan poetsen en ramen lappen.
De heer KOERTSHUIS: U hebt over roldoorbre
king gesproken, waaraan ook in onze organisatie
de nodige aandacht wordt besteed. Ik boek in dit
opzicht ook al enig succes, acht jaar geleden ben
ik er als enige man gekomen en inmiddels werken
er acht wat bijna 1% van het totaal is.
Als volgend voorbeeld wil ik dit meen ik
serieus de ontwikkelingsmogelijkheden noemen,
het tweede-kans-onderwijs, waarbij ik met name
aan het beroepsonderwijs, de opleiding aan de so
ciale academie en dergelijke denk. Mogelijkheden
tot het volgen van met name het part-time beroeps
onderwijs zijn voor mannen-kostwinners vrijwel
niet aanwezig, terwijl de vrouw die over meer
vrije tijd beschikt van dit soort mogelijkheden
wel gebruik kan maken, mede omdat zij geen kost-
winster is.
De heer SCHURING: De mannen zijn kostwinner
omdat zij geen tweede-kans-onderwijs nodig hebben
Zij hebben de eerste kans gepakt!