21 APRIL 1980
939
De heer KOERTSHUISIk neem aan dat er nog
genoeg mannen zijn die graag de tweede kans zouden
willen pakken.
De VOORZITTER: Wij hebben aan deze kant van
de tafel, met name mevrouw Paulussen en ik, het
idee dat u het schoon tegen elkaar hebt gezegd en
dat wij het met uw goedvinden hierbij zouden kun
nen laten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
RONDVRAAG.
De heer OOMEN: In artikel 40 van het reglement
van orde is vermeld dat de voorzitter gelegenheid
kan geven tot het stellen van vragen, waarop zo
spoedig mogelijk zal worden geantwoord. Tot nu toe
werd in deze raad geen direct antwoord van het
college gevraagd, maar thans wil ik u verzoeken op
de vraag die ik nu ga stellen meteen te antwoorden.
Alvorens ik mijn vraag stel wil ik eerst eni
ge uitleg geven. Zojuist is een voorstel inzake
emancipatie aangenomen en in dat voorstel staan
enkele criteria die zoals u zult begrijpen met na
me onze fractie sterk aanspreken; ik verwijs hier
bij naar ons betoog met betrekking tot cultuur. Een
extra criterium dat door het college aan de andere
criteria is toegevoegd houdt in dat programma's op
een democratische wijze moeten worden ontwikkeld,
tezamen met deelnemers, vrijwilligers en beroeps
krachten. Gelet op mijn betoog over cultuur zult u
begrijpen dat dit ons bijzonder aanspreekt. Wij
zouden eigenlijk wel bloemen tegen de boeg van het
van stapel lopende emancipatieschip willen gooien
of er nog liever bloemen naast willen zetten, in
de hoop dat die emancipatiebloemen zullen groeien
en bloeien in groten getale en in velerlei soort
en verscheidenheid. Ik zal daarom graag de bloemen
die ik hier heb aan wethouder Paulussen