24 APRIL 1980
949
Mijnheer Broeders. Ik zou nog heel lang kun
nen doorgaan met het noemen van tal van activitei
ten die u tijdens uw wethouderschap hebt ontplooid.
Het zijn er bijna teveel om op te noemen en dat
zal ik dan ook niet doen, ze zijn u allen bekend.
Eén ding staat vast, bij dit afscheid verliest
Breda een wethouder, een vakman, die moeilijk te
vervangen zal zijn. Uw opvolger zal dan ook geen
gemakkelijke taak krijgen met zo'n voorganger!
Terecht noemde een raadslid u in de vorige
raadsvergadering de "grand old man". Ik vind dit
een zeer eervolle titel, want al het werk dat u
in het belang van de stad Breda en haar burgers
hebt verricht heeft zijn sporen nagelaten. Het is
dan ook daarom dat wij er alle begrip voor hebben,
dat u ondanks het gevoelige verlies van uw vertrek
en de leemte die dit vertrek zal nalaten dit doet
op een moment, waarop u nog in staat bent van de
rust die u ongetwijfeld hebt verdiend te genieten.
Ik mag dan nog even ingaan op de mens Broe
ders. Bertus, wij hebben grote bewondering voor de
wijze waarop je zonder uitzondering van wie dan
ook en ook door iedereen geaccepteerd in staat was
op een soms fijnzinnige wijze met mensen om te
gaan. U bezit blijkbaar een zeer gelijkmatig hu
meur, ik heb het althans nooit anders ervaren. Dat
maakt u tot een mens, die begrip had voor mense
lijke verhoudingen. U bent een onnavolgbare onder
handelaar, menigeen hier aanwezig zal dat kunnen
beamen. Desondanks werden daardoor de goede ver
houdingen nimmer verstoord.
Bertus, het is afgelopen, het is uit, het
doek is gevallen. Voor ik eindig wil ik toch ook
nog even het woord richten tot je echtgenote, want
al het werk waaraan nu een einde is gekomen had
niet kunnen worden verricht als je geen vrouw had
gehad die daarin achter je stond. Mevrouw Broeders.
De grote erkentelijkheid en de dank die ik namens
de raad aan het adres van uw man heb mogen uit
spreken deelt u ten volle. U hebt vele dagen en
lange avonden, jaar in jaar uit, alleen gezeten.