ollege- heer af el ijn weg n uit- reda k zijn Lngdurige erigens eerd is i deze n func- izen en id uit- ran be- jemeente lelijke jen om maar ïraard zaken ziens nog erg tie en e Brede laanIk n hoop nt van n. ondere ogen t je van- kt en 8 MEI 1980 964 In de richting van het raadslid Garritsen zou ik willen opmerken, dat mijn uniform mij nog past. Ik heb het kort geleden nog aan gehad bij de in huldiging van Hare Majesteit de Koningin en ik heb even overwogen het ook vandaag aan te trekken, maar het leek mij toch juister dat niet te doen. Ik ben bijzonder getroffen door de woorden van de voorzitter, ik meen te mogen aannemen dat hetgeen u aan mijn adres hebt opgemerkt uit uw hart is voortgekomen en dat u mij allerlei goede dingen toedenkt. Mijnerzijds kan ik zeggen dat ik er altijd blij mee ben geweest deze stad te mogen dienen en dat ik het een voorrecht vind dit nu in een andere mij toevertrouwde functie te mogen doen. Mijn illustere voorganger is hier bij zijn afscheid een "grand old man" genoemd, wat naar mijn mening terecht was. Door de beslissing van de raad is nu een "old man" teruggekomen, waarmee u er mijns inziens niet op vooruit gaat. Toch heb ik gemeend deze uitdaging te moeten aannemen, wat ik heb durven doen omdat zoals mijn fractievoor zitter zei mijn fractie mij unaniem heeft voor gedragen. De raad heeft, op een enkele uitzonde ring navertrouwen in mij uitgesproken wat mij zoals u zult begrijpen bijzonder sterk aanspreekt. Het applaus van zoeven is niet in dovemansoren te recht gekomen, dat applaus heeft mij bijzonder ge raakt Ik durf deze functie ook te aanvaarden omdat ik mij daartoe fit genoeg voel en ik heb haar dur ven aannemen omdat ik een persoonlijke vaste com missie van advies en bijstand heb, geen commissie ex artikel zoveel van de Gemeentewet maar een com missie van advies en bijstand in de vorm van mijn vrouw en kinderen. Ik weet dat in collegiaal verband ook het een en ander van mij zal worden verwacht en ik hoop en vertrouw dat ik gezamenlijk met de overige leden van het college iets voor de stad zal mogen en kun nen doen. Verzekerd weet ik mij van een groot aan tal deskundigen, behorend tot de secretarie onder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 964