973 22 MEI 1980 De heer GARRITSEN: Naar aanleiding van de me- deling, inhoudende dat de kwestie van de herin richtingspremie niet op de agenda staat, wil ik een voorstel van orde doen. Ik ben namelijk van mening hierover heb ik u, mijnheer de voorzit ter, een brief gestuurd waarvan alle fracties een afschrift hebben ontvangen dat alle bij de be grotingsbehandeling ingediende moties vanavond aan de orde moeten komen. Naar mijn mening moeten we ons vanavond wel degelijk met de kwestie van de herinrichtingspremie bezighouden en daarnaast met alle begrotingsmoties die nog steeds niet behan deld zijn. Het wordt langzamerhand urgent dat dit onderwerp op de agenda komt en ik doe dan ook een daartoe strekkend voorstel van orde. De toelichting van mijn kant daarop is de volgende. Een normale begrotingsbehandeling voor 1980 wordt uiterlijk in de periode november/decem ber 1979 afgerond. Het is onverteerbaar dat de be sluitvorming over allerlei onderwerpen, waaronder de herinrichtingspremie, nu wordt opgehouden. Ik vind dat de bezuinigingen van de rijksoverheid waajrover ons in het voorjaar mededelingen hebben bereikt, geen argument mogen vormen om de besluit vorming over de moties uit te stellen en de moties opnieuw in overweging te nemen. Normaal gesproken zouden we, zoals dat behoort, de begroting in 1979 hebben vastgesteld. Ik wijs erop dat de betrokke nen tientallen brieven naar de raad hebben geschre ven, commissievergaderingen hebben bijgewoond en enige malen bij een raadsvergadering aanwezig zijn geweest. Naar mijn mening is het ten opzichte van de betrokkenen onverantwoord de behandeling van de moties nog weer langer uit te stellen. Ik stel daarom voor de moties op de agenda te zetten. Naar ik heb begrepen zijn over bepaalde moties in het college al besluiten genomen en ik zou dan ook graag willen vernemen om welke moties het daarbij precies gaat. Als het technisch niet mogelijk is dat moties op de agenda worden gezet, moet de voorzitter of de secretaris maar vertellen hoe we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 973