97 24 JANUARI 1980 respons hebben gekregen. Het stadsgewest is met de rol van toehoorder in het BODEM-overleg vertegenwoordigd, niet in het minst omdat de industrieterreinbeheerders voortdu rend voor de vraag staan, hoe zij straks op de tot standkoming van het structuurplan bedrijfsterrei nen moeten gaan inspelen. Er zijn twee "doe-taken" die ik even de revue wil laten passeren, omdat zij in dit verband rele vant zijn. De B.O.C. heeft nadrukkelijk ondersteu ning gegeven aan het streven, ook van het bestuur van Breda en van de besturen van omliggende ge meenten, naar uitbreiding van de ruimtelijke-orde ningstoeslag op de W.IR.-premieMen wilde deze toeslag, die Breda als groeistad heeft, ook van toepassing laten verklaren op een aantal bedrijfs terreinen rond Breda. Het resultaat in dat opzich was zoals men weet negatief. Dit is één van de re denen waarom de BODEM-partnersdie het in eerste instantie aangaat, omdat zij over de terreinen be schikken waarop die W.IR.-premie van toepassing zou moeten zijn, zeer binnenkort een gesprek met de gedeputeerde hebben. Het is namelijk overduide lijk dat de gedeputeerde de rijksoverheid moet gaan bewerken, omdat de wijze waarop de periodieke informatie is afgedaan, gewoon niet door de beugel kan. In de tweede plaats wijs ik erop dat de B.O.C op haar wijze steun heeft verleend aan het streven van raad en college van Breda naar de komst van een Open Universiteit in het gewest. Ook dat stre ven heeft een negatief resultaat gehad, maar ik geloof wêl dat de B.O.C. een regionaal platform is waar dit soort activiteiten in de "doe-sfeer" nu heel duidelijk terecht moeten gaan komen. Een antwoord op de laatste vraag van de heer Dreef kan ik op dit ogenblik niet één, twee, drie uit mijn mouw schudden. Hij heeft mij gevraagd "even" een inventarisatie te geven van alle over- leginstanties, van alle relaties tussen lokale, regionale, provinciale en landelijke overheid,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 97