1009 25 JUNI 1981 u de nadruk legt op het woord "plaatsvervangend". Ik heb de moeite genomen in de stukken te duiken en een zitting van de commissie bij te wonen. Ver der moet ik zeggen dat het college niet onbekend was met al hetgeen de raad op dit punt bewoog en dat het college daarmee ook instemde. Het is be paald niet ten onrechte dat mevrouw Elie de motie nog eens heeft aangehaald, die in 1980 in de raad is aangenomen. Sindsdien hebben zich echter nog andere dingen voltrokken, waarvan door de heer Schuring ook gewag is gemaakt. Mijn collega, die ik thans vervang, heeft zich enorm veel moeite ge geven om toch een oplossing te vinden voor het probleem dat wij nu minder meer kunnen uitgeven dan aanvankelijk werd verwacht. Uiteraard is dat laatste zeer teleurstellend, zowel voor de raad en het college als voor het onderwijs. De heer Brooi- mans heeft zich veel moeite getroost om hiervoor oplossingen te vinden. Wij hebben ook gedacht aan andere zaken waarmee het onderwijs te maken heeft, in welk verband ik de discussie in herinnering breng die zich heeft voltrokken in het kader van het gebruik van de zwembaden. Er is gesproken over een brief die de onder^ wijskrachten ons hebben toegezonden. Mevrouw Sael- man heeft aan die brief een bepaalde kwalificatie gegeven, die ik geheel voor haar rekening laat. Ik ben van mening dat mevrouw Saelman de onderwijs krachten veel onrecht doet door het te doen voor komen alsof zij zich laten chanteren. Ik meen na mens het hele college te kunnen zeggen dat wij van een dergelijke opmerking bepaald afstand moeten nemen. Mevrouw SAELMAN-BOELENIk wil even een in terruptie maken. Het kenmerk van chantage is juist dat je niet anders kunt. Wethouder VAN BANNING: Ik meen dat wij in een maatschappij leven waarin niet zonder meer en on gestraft het middel van chantage kan worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1009