25 JUNI 1981
1010
gehanteerd. Op dit moment wil ik hierop verder
niet ingaan; mevrouw Saelman kent de opvatting die
ik hierover heb.
Mevrouw Elie heeft gesteld dat met dit pro
ject pas laat van start wordt gegaan. Ik wil op
merken dat de raad in januari 1981 heeft besloten
de middelen voor 1980 in de materiële sfeer te be
steden. Helaas verklaart haar fractie zich niet
met dit voorstel akkoord. Ik moet haar toch zeggen
dat het college aan dit voorstel vasthoudt. Wij
zullen minder meer kunnen doen en wij zijn er blij
om dat wij in ieder geval met een aantal zaken van
start kunnen gaan.
De heer Schuring heeft de toezegging gevraagd
dat deze aangelegenheid bij de komende begrotings
behandeling de aandacht van het college zal krij
gen. Ik kan hem de stellige verzekering geven dat
ik deze opmerking aan mijn collega zal overbrengen.
Verder kan ik verzekeren dat dit onderwerp de ver
eiste aandacht zal krijgen. Het lijkt mij verstan
dig dat inderdaad de begrotingsbehandeling voor
wat betreft deze kwestie wordt afgewacht.
Mevrouw Elie heeft ook een opmerking gemaakt
over de post voor het godsdienstonderwijs. Ik meen
dat mevrouw Elie eraan voorbijgaat dat in de ge
meente Breda daaraan al minder wordt gedaan dan in
gemeenten van vergelijkbare grootte. Verder wijs
ik erop dat ook het godsdienstonderwijs maatschap
pij -vormend is. Het betreft een vorming op basis
van menselijke, maatschappelijke en godsdienstige
waarden. Ik ben van mening dat het godsdienston
derwijs van bijzondere betekenis is. Deze post
heeft onderwerp van discussie in het college uit
gemaakt, maar om de door mij genoemde reden is de
meerderheid van het college niet akkoord gegaan
met onttrekking van de benodigde gelden aan deze
post
De heer SCHURING: Ik heb met genoegen naar de
wethouder geluisterd. Inderdaad ervaren wij het
allemaal als bijzonder teleurstellend dat er