1019 25 JUNI 1981 de stadsverwarming naar wijken die op dit moment nog geen wijkverwarming hebben. Op dit ogenblik worden daarvoor al bedragen uitgetrokken, óf gaat het bij deze vier hulpwarmteketelhuizen alleen om een ombouw teneinde omschakeling van wijkverwarming op stadsverwarming mogelijk te maken? Mijn tweede opmerking betreft de onderhandse aanbesteding, waartegen ik bezwaren heb, gelet op het feit dat niet expliciet en duidelijk is ver meld welke motieven hieraan ten grondslag liggen. In stukken voor de commissie bedrijven worden die motieven bijna nooit vermeld. Je moet het doorgaans maar met één zin doen en dat vind ik toch wel een vrij slechte wijze van onderbouwen. De VOORZITTER: De heer Van Banning is niet alleen plaatsvervangend wethouder van onderwijs, maar ook plaatsvervangend wethouder van bedrijven. Wethouder VAN BANNING: Ik wil de heer Garrit- sen verzoeken zijn eerste vraag mee te nemen naar een commissievergadering. De aanpassing van deze vier ketelhuizen zie ik in het kader van de werken zoals die reeds zijn goedgekeurd; er moet nu al-^ leen nog een krediet voor worden gevoteerd. Jk ben er echter enigszins huiverig voor om dit met grote stelligheid te zeggen en daarom verzoek ik de heer Garritsen in de commissie hierop nog eens terug te komen Voor wat betreft de onderhandse aanbesteding kan ik eigenlijk alleen maar verwijzen naar datge ne wat al eerder met betrekking tot onderhandse aanbestedingen is gezegd. Op dit moment heb ik daaraan niets toe te voegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de heer Garritsen geacht wil worden te hebben tegengestemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1019