22 JANUARI 1981
103
Er is gesproken over een plan voor centralisatie
om een goede coördinatie mogelijk te maken. Wij
zouden willen vragen, of wij kunnen verwachten dat
daarvan vóór 1982 resultaten op tafel komen. Tot
slot: duidelijk is wat ons betreft in ieder geval
dat wij geen afzwakking in de toepassing van de
verordening wensen en dat we de verordening met al
le kracht toegepast zouden willen zien. Van onze
kant zijn er verder geen bezwaren.
Wethouder BROOIMANSDe lozingsverordening
beoogt tweeërlei doel:
a. bescherming van de riolering en de daarop
aangesloten en tegen gevaar, schade of
hinder
b. het leveren van een bijdrage tot de strijd
tegen verontreiniging van het oppervlakte
water.
Terzijde zou ik even een link willen leggen
naar een vraag van de plaatsvervangend riooldes-
kundige van de fractie van de Partij van de Arbeid,
de heer Hendriksen. Het is mijns inziens duidelijk
dat het hier om een milieumaatregel gaat. We heb
ben het over de verontreiniging van oppervlaktewa
ter en de desbetreffende wet is te vinden in de
WABMoftewel de Wet algemene bepalingen milieu
hygiëne
Door de doelstelling die ik zojuist onder b.
noemde wordt voorkomen dat de beheerders van op
pervlaktewater of van een rioolwaterzuiveringsin
stallatie tdit speciaal aan het adres van de
heer Kammeraat worden geconfronteerd met lozin
gen van een voor hen niet aanvaardbare hoedanig
heid. Daar de weg van het afvalwater via het ge
meentelijk rioleringsstelsel gaat, draagt het ge
meentebestuur medeverantwoordelijkheid voor het
voorkomen en bestrijden van de verontreiniging van
het oppervlaktewater. Als vrucht van samenwerking
tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en
de Unie van Waterschappen is in 1974 een model
verordening tot stand gekomen en in overleg met