104 22 JANUARI 1981 rijkswaterstaat hebben de reeds door mij genoemde organisaties oktober 1978 een meer aan de prak tijk aangepaste en derhalve verbeterde model-ver ordening opgesteld. Zoals in het preadvies te le zen valt, is van deze model-verordening, alsmede van de praktische ervaringen, opgedaan in enkele andere gemeenten, gebruik gemaakt voor de thans ter tafel liggende lozingsverordening. Met betrekking tot de vraag, of voldoende ga ranties zijn ingebouwd, verwijs ik naar artikel 11 van de lozingsverordening, waarin de mogelijkheid wordt geboden over te gaan tot het verlenen van tijdelijke vergunningen. Verlening is voor twee jaar mogelijk, maar er is ook nog een verlengings termijn van twee jaar. Tijdelijke vergunningen zouden bijvoorbeeld bij het bestaan van twijfels kunnen worden verleend. Gedacht wordt aan gevallen a. waarin onvoldoende zekerheid bestaat om trent de schadelijkheid van de lozing; b. waarin het tijdelijke lozingen betreft; c. waarin de door de beheerder aan de gemeen te verleende vergunning tot een tijdelijke vergunning noopt. Voorts zijn er mogelijkheden ingebouwd om vergunningen te weigeren of zelfs in te trekken. Ik kan toezeggen dat van tijd tot tijd zal worden geëvalueerd hoeveel ontheffingen er zijn verleend, hoeveel ontheffingen tot vergunningen zijn "omge bogen" etcetera etcetera. Hiermee meen ik een vraag van diverse raadsleden te hebben beantwoord. De heer Kammeraat heeft een vraag gesteld over het bedrag van f 15.000,aan onderzoekskos ten. Ik wijs erop dat dit een zeer beperkte raming is: de heer Kammeraat kan als insider weten dat voor onderzoeken 1.000,per keer nodig is. De praktijkervaringen zullen aantonen in hoeverre in de toekomst een verhoging van deze raming noodza kelijk zal blijken. Het hoogheemraadschap heeft medewerking aangeboden met betrekking tot de advi sering en de controle op de naleving. Men is be reid diensten te verlenen en voor die diensten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 104