25 JUNI 1981 1050 uitwerking daarvan op het opleidingsniveau van de vrouw, dan met een beleid dat erop gericht zou zijn bewust vrouwen uit overheidsfuncties te weren. De heer OOMEN: Ik moet even een correctie aanbrengen op wat de heer Taks zegt. Voor wat be treft de politiefuncties werd tot nu toe bewust een beleid gevoerd waarbij vrouwen niet voor die functies werden gevraagd. De heer TAKS: Het is niet mijn bedoeling over dit onderwerp uit te weiden en ik wil zeker niet het debat dat het vorig jaar is gevoerd herhalen, maar ik wil er wel op wijzen dat de burgemeester toen duidelijk heeft uitgelegd welke de achter grond was van het feit dat Breda geen vrouwelijke ambtenaren in executieve politiedienst had en an dere gemeenten wel. Dit had te maken met de wer vingsproblemen in de grote steden, op grond waar van men daar tien tot vijftien jaar geleden heeft besloten vrouwen te gaan werven. Negatieve, en derhalve geen positieve, overwegingen hebben daar toe geleid. In het licht van hetgeen ik zojuist heb ge zegd is het pleiten voor achterstelling van ge schikte mannelijke sollicitanten, zoals dit door de werkgroep en door mevrouw Paulussen wordt ge daan, volkomen misplaatst. Deze benadering van de emancipatie getuigt naar ons gevoel ook van een zekere onverdraagzaamheid die het verdient te wor den bestreden. Het stemt dan ook tot voldoening dat mevrouw Paulussen met die opvatting binnen het college alleen staat. De V.V.D.-fractie verwerpt elke vorm van discriminatie, óók discriminatie om de achterstand van vrouwen in het arbeidsproces in te lopen. De enig aanvaardbare mogelijkheid daar toe is de in de conclusie bij voorstel 4 beschre ven methode. Als vrouwen uitdrukkelijk worden uit genodigd te solliciteren, is het gevolg hiervan meer geschikte vrouwelijke sollicitanten, dus een grotere kans op benoeming. Alleen de geschiktheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1050