25 JUNI 1981
1052
periode waarop de kredietvotering betrekking heeft,
dus de periode van drie jaar, dient evenwel de
werkgroep te worden opgeheven. Het lijkt ons prin
cipieel onjuist als deze werkgroep, die in het le
ven is geroepen ter behartiging van een deelbelang,
hoe belangrijk dat belang op zichzelf ook is, het
karakter zou krijgen van een permanent instituut.
Naar onze mening zou dat ook strijdig zijn met de
in de volgende zin van het collegestandpunt ver
melde opvatting van het college dat de verantwoor
delijkheid voor het emancipatie-aspect van het ge
meentelijk personeelsbeleid bij de afdeling perso
neel en organisatie moet blijven. Na de periode
van drie jaar dient de advisering over emancipatie
aangelegenheden exclusief door de afdeling p. en o.
te geschieden, eventueel, als dat nodig mocht zijn,
versterkt met een volledig geïntegreerd bureau
emancipatie
De heer DE BROUWER: Het valt mij niet licht
nu nog iets origineels toe te voegen aan hetgeen
de voorgaande sprekers reeds hebben gezegd.
Wij vinden het opmerkelijk dat iets wat wij
al vaker hebben beweerd nu ook door andere partij
en wordt gezegd, namelijk dat bij alle zaken welke
spelen rond de emancipatie van de vrouw die van de
man minstens zo belangrijk is. Het gaat om het
doorbreken van rollenpatronen, maar ik moet zeggen
dat het erop lijkt alsof de werkgroep daaraan niet
is toegekomen. Als je namelijk de voorstellen leest
lijkt het net alsof de vrouw altijd dient te zor
gen voor kinderopvang, de vrouw in de eerste plaats
verantwoordelijk is voor de opvoeding en het met
name de vrouw is die de maaltijden dient te berei
den, Dit soort bevestigingen van rollenpatronen
horen eigenlijk niet in voorstellen van deze werk
groep. Het college van b. en w. heeft naar onze
mening terecht een aantal correcties op dat punt
aangebracht, zij het voorzichtig; er moet daarop
nog worden gestudeerd, zoals wordt gesteld.
Ik moet opmerken dat er ook nog wel wat