1065
25 JUNI 1981
interpretatie van de collegemening naar voren ge
bracht. De argumentatie die men in het stuk kan
lezen en die ook voor ons heeft gegolden is de
volgende. Het college wil nadrukkelijk méér vrou
wen in hogere en leidinggevende functies en in
technische functies. Dat staat geschreven, en die
beleidslijn brengen we ook over aan de hoofden van
dienst en de personeelsfunctionarissen. Een metho
de om dat te bereiken kan zijn dat aan alle selec
tiecommissies wordt meegedeeld dat in gevallen
waarin een man en een vrouw op alle punten gelijk
waardig zijn voor de vrouw moet worden gekozen.
Dat is het waar de vrouwengroep om vraagt. Een zo
danige beleidsuitspraak is in veel steden en ook
in andere organisaties inderdaad gedaan. Wij heb
ben uitvoerige inlichtingen over de ervaringen
hiermee ingewonnen, waarbij wij onder meer een
recent rapport van heel wat sollicitatieprocedures
in Amsterdam hebben geraadpleegd, welk rapport ove
rigens door een vrouwengroep is opgesteld. Uit al
onze informaties blijkt dat dit beleidsprincipe
niet werkt; daardoor komt niet één vrouw aan de
bak en in het apparaat. Bij selectieprocedures is
er namelijk nóóit sprake van volledige gelijkwaar
digheid, met alleen het verschil dat de één een
man en de ander een vrouw is. Er zijn altijd aspec
ten die bij de één positiever liggen dan bij de
ander en op basis daarvan dient te worden geoor^
deelcL Nergens is operationeel te maken dat dat
ene aspect doorslaggevend kan zijn, zoals uit on
derzoeken is gebleken; op die wijze krijgen we
geen vrouw binnen het apparaat. De heer Garritsen
meent dat wanneer op de door ons voorgestane wijze
wordt gehandeld er in geen honderd jaar vrouwen
bij zullen komen, maar ik stel daar tegenover dat
juist wanneer datgene wat hfj wenst wordt gevolgd
er in geen honderd jaar vrouwen bij zullen komen,
want dat blijkt in de praktijk niet te werken. De
principe-uitspraak, waarbij een bepaalde voorkeur
wordt uitgesproken, is wel duidelijk, maar in se
lectieprocedures in het kader van het