1067
25 JUNI 1981
de heer Garritsen naar voren gebrachte te reageren
omdat hij allerlei discussies waarvan hij vermoedt
of weet dat die landelijk of plaatselijk binnen
de Partij van de Arbeid een rol spelen naar voren
heeft gebracht, maar op de voorstellen zoals die
er liggen nauwelijks is ingegaan.
Het is mijns inziens logisch dat deze kwestie
nogal personeelsmatig is benaderd, aangezien zij
wordt behandeld in het kader van de portefeuille
personeelszaken, wij proberen ten aanzien van het
eigen apparaat uitspraken te doen, maatregelen te
treffen en verbeteringen aan te brengen, en dit
is geen algemene emancipatienota.
De heer Garritsen heeft vervolgens gevraagd
of ik soms sliep toen voorstel 4 aan de orde was
en er over gelijkwaardigheid werd gepraat. Ik hoop
dat ik er de heer Garritsen zojuist van heb over
tuigd zijn interruptie toonde aan dat hij mij
in ieder geval heeft verstaan-'- dat ik toen niet
sliep; integendeel. Ik heb geprobeerd zo wakker
mogelijk te bekijken wat wel en wat niet werkt,
op basis waarvan wij onze besluiten hebben genomen
Voorts heeft de heer Garritsen nog iets ge
zegd over individualisering en draagkracht etcete
ra, maar ik meen dat op dit moment daarover geen
discussie tussen college en raad moet plaatsvinden
althans niet voor zover die buiten de moties valt.
De heer GARRITSEN: Dat punt komt wel in de
voorstellen aan de orde.
Wethouder WELSCHEN: Het komt inderdaad in de
moties naar voren.
Over de moties is in het college gesproken,
naar aanleiding waarvan ik het volgende kan mee
delen. Motie I, waarin wordt gevraagd naar een
evaluatie, wordt door een drietal leden van het
college onderschreven en door een tweetal leden
niet. De leden die niet voor de motie zijn hebben
daarvoor verschillende argumenten. De heer Sand-
berg heeft gesteld dat het besluit voor hem niet