25 JUNI 1981
1068
problematisch is, maar dat dit wel geldt voor de
consideransomdat volgens deze moet worden ge
streefd naar een voorkeursbehandeling voor vrouwen
die geheel diametraal staat op hetgeen de heer
Taks heeft gezegd. De heer Sandberg onderschrijft
de argumentatie van de heer Taks en stemt daarom
tegen. De heer Van Banning heeft gesteld dat het
streven in de richting van streefcijfers of quote
ringsmaatregelen hem op dit moment wat ver gaat.
De tweede motie betreft de loopbaanplanning.
Het college is van oordeel dat loopbaanplanning
een goed en wezenlijk onderdeel van het personeels
beleid kan zijn, maar dat zij binnen het gemeente
lijk apparaat haar beperkingen kent; wij moeten
dat nu vast aanduiden. De oorzaken hiervan zijn
gelegen in de functiefamilies hier. Het college
was van plan in 1982 hiermee een voorzichtige
start te maken, voorzichtig omdat wij binnen het
apparaat beperkingen kennen voor wat betreft de
mogelijkheden. Dat geldt dan uiteraard voor mannen
en vrouwen, omdat je dit soort maatregelen natuur
lijk niet voor slechts een deel van het personeel
kunt nemen; die maatregelen zullen algemeen moeten
gelden. Het college kan met motie II akkoord gaan.
Ten aanzien van motie III zijn drie leden van
het college van oordeel dat over de kwestie waarom
het in die motie gaat plaatselijk geen uitspraak
moet worden gedaan, omdat het naar hun mening een
landszaak is. Mevrouw Paulussen en ik zijn echter
van mening dat ook plaatselijk hierover uitspraken
kunnen worden gedaan.
Voor wat betreft amendement IV kunnen even
eens drie leden van het college dat amendement
niet onderschrijven, maar twee leden wel. Drie
collegeleden vinden dat hiermee enigszins zou wor
den teruggekomen op het oorspronkelijke college
standpunt, hetgeen naar hun mening niet moet ge
beuren; zij vinden dat de koppeling aan de emanci
patie zowel bij mannen als bij vrouwen moet plaats
vinden. Mevrouw Paulussen en ik menen echter dat
het amendement een veel duidelijker formulering