1075
25 JUNI 1981
hierover.
Voor wat betreft amendement IV kan ik zeggen
dat wij tevreden zijn met de collegeconclusie.
Het amendement van de heer Garritsen is voor
mij nu niet meer te volgen en ik wacht dan ook een
herzien amendement van hem af.
De VOORZITTER: Mede gezien de tijd lijkt het
mij beter geen herzien amendement meer te doen
verspreiden. De heer Garritsen beperkt zich in
zijn amendement tot voorstel 4, het voorstel van
mevrouw W. en mevrouw B. op pagina 9 onderaan en
voorstel 41. Misschien mogen wij elkaar op deze
wijze van dienst zijn.
De heer PAQUAIJDe vragen die ik heb gesteld
zijn naar mijn mening op een juiste wijze beant
woord.
Ik moet u zeggen dat wij het bijzonder jammer
vinden dat wij niet voldoende steun kunnen vinden
voor onze moties en het amendement.
Het voorstel is in onze fractie en in de
P.v.d.A.-kring uitgebreid bediscussieerd en ik kan
u zeggen dat er nogal genuanceerd over wordt ge
dacht, waarbij ook tegenstellingen naar voren zijn
gekomen. Wij blijven evenwel over dit onderwerp
discussiëren. Het voorstel betekent een stap voor
uit en ook de eigen acties van de Partij van de
Arbeid zijn in het advies neergelegd. Onzes inziens
wordt hiermee een begin gemaakt op weg naar verbe
tering van de situatie. Wij verwachten dat via de
sociale jaarverslagen en de discussies in de raad
de start die nu gelukkig is gemaakt zal uitgroeien
tot een effectief proces.
Ik wil het college vervolgens nog een advies
meegeven in de vorm van een spreuk, die als volgt
luidt: "Wie in Breda in vreugde wil leven, moet
aan de vrouwen de overhand geven." Deze tekst kunt
u vinden op de Roeland, één van de klokken die
hier in de grote toren hangen.
Over het amendement van de P.S.P. wordt in