25 JUNI 1981
1080
in stemming gebracht en met 24 tegen 7 stem
men aangenomen.
VOOR stemmen: de heren Kammeraat, Hendriksen,
Oomen en Römkens, mevrouw Van Rooij-van den
Heuvel, de heren Schuring en Sandberg, mevrouw
Elie-van Es, de heren Gielen en Paquaij, me
vrouw Den Ouden»-Jansen en mevrouw Paulussen,
de heren Dreef en Van den Wijngaard, mevrouw
Muntjewerff-van den Hul, de heren Peeters,
Welschen, Van Banning, Garritsen, Eissens,
Crul, Van Duijl, Goos en Van Dun.
TEGEN stemmende heren KoertshuisTen Wolde
en Van Asseldonk, mevrouw Saelman-Boelende
heren De Brouwer, Taks en Suurmeijer.
Tenslotte wordt motie III van de heer Paquaij
c.s. in stemming gebracht en met 22 tegen 9
stemmen verworpen.
TEGEN stemmen: de heren Koertshuis, Kammeraat,
Ten Wolde en Römkens, mevrouw Van Rooij-van
den Heuvel, de heren Schuring, Sandberg en
Gielen, mevrouw Den Ouden-Jansen, de heren
Van Asseldonk, Van den Wijngaard, Peeters,
Van Banning en Garritsen, mevrouw Saelman-Boe
len, de heren De Brouwer, Eissens, Taks, Suur
meijer, Van Duijl, Goos en Van Dun.
VOOR stemmende heren Hendriksen en Oomen
mevrouw Elie-van Es, de heer Paquaij, mevrouw
Paulussen, de heer Dreef, mevrouw Muntjewerff-
van den Hul, de heren Welschen en Crul.
De heer PAQUAIJIk wil nog even het standpunt
herhalen dat ik zojuist naar voren heb gebracht.
De VOORZITTER: Dat hóeft niet, hoor!
De heer PAQUAIJ: Goed, dan laat ik dat, maar