25 JUNI 1981
1094
woningbouwverenigingen. Ik sta daar achter en ik
kan namens het college zeggen dat de motie voor
ons alleszins acceptabel is.
De opmerkingen van de heer Garritsen verlei
den mij tot een urenlang betoog, dat best indrin
gend zou kunnen zijn, over de taakstelling van de
stuurgroep één en twee. Wij hebben gisteren nog
het een en ander meegemaakt met betrekking tot het
standpunt van de woningbouwverenigingen, hetgeen
ertoe heeft geleid dat ik vanmorgen heb gesproken
met de drie voorzitters van de woningbouwvereni
gingen over het optreden van de vertegenwoordigers
daarvan in de stuurgroep één en tweeIk kan de
heer Garritsen zeggen dat van de kant van de ge
meente alles wordt gedaan om de mensen bij de bak
te houden, waarvoor inderdaad nogal het een en an
der moet worden gedaan. Wij hopen dat de situatie
in die stuurgroep ook met betrekking tot dit soort
zaken weer wat levensvatbaarder wordt.
De heer Garritsen heeft voorts zijn aversie
tegen categorale instellingen uitgesproken. In
principe deel ik die aversie, maar ik meen dat de
benadering van de heer Hendriksen toch iets ver
standiger is. Wij signaleren in dezen een aparte
problematiek in verband waarmee wij een aanzet
willen geven; wij kunnen daaraan niet voorbij. Je
kunt je ook afvragen waarom er een Stichting Huis
vesting Buitenlandse Werknemers en óók een stuur
groep éé'n en twee bestaan. In feite zijn dat alle
maal categorale instellingen, die er misschien
niet zouden moeten zijn. Het zou mij een lief ding
zijn als de corporaties die juist zijn ingehuurd
om ook dit aspect in hun programma mee te nemen
zich ook de taakstelling van de huidige categorale
instellingen eigen zouden maken; ik zou dat erg op
prijs stellen. Daarvan is nog geen sprake en daar
om moeten wij automatisch terugvallen op de cate
gorale instellingen, die wij mijns inziens zeker
niet moeten afschrijven. Nu anderen dat niet doen,
vind ik het zeker de moeite waard dat zij het
voortouw nemen en ertoe bereid zijn hun nek