1107
25 JUNI 1981
In de commissie hebben we de opmerking ge
maakt mevrouw Den Ouden heeft ook iets in de
richting gezegddat deze uitbreiding moet worden
gezien in het licht van de hele organisatie van de
sociale dienst. Als in de toekomst verdere maatre
gelen moeten worden genomen die kunnen toch bij
na niet uitblijvenzal het totaal van de organi
satie van de sociale dienst mede in ogenschouw
moeten worden genomen. Wij wachten reacties van
het college in die zin in de richting van de com
missie af.
De heer GARRITSEN: Dit voorstel betreft uit
breiding van de sociale dienst, maar het gaat er
in feite om dat de knelpunten die er zijn niet
worden opgelost. Deze uitbreiding houdt verband
met de verandering van een regel, die inhoudt dat
mensen in plaats van 65 werkdagen 130 werkdagen
werkloos moeten zijn alvorens zij in aanmerking
komen voor een uitkering, waardoor de sociale
dienst meer wordt belast. De situatie die daardoor
voor de sociale dienst ontstaat wordt een beetje
opgelost, vooruitlopend op de ontvangst van gelden
van het rijk hiervoor. Ik meen evenwel dat we op
heel korte termijn ook eens in de commissie moeten
praten de wethouder heeft dat ook toegezegd—
over de knelpunten welke door andere oorzaken, on
der meer de stijging van de werkloosheid, ontstaan,
In ieder geval kan niet worden gezegd dat de soci
ale dienst met dit voorstel uit de brand is.
De heer KOERTSHUISIn het verbeterde exem-
plaar van het voorstel zijn twee zinnen weggeval
len. Ik wil vragen waarom dat is gebeurd en hoe
dat is opgelost. Verder wil ik vragen of de circu
laire van Binnenlandse Zaken inmiddels is ontvangen.
Artikel 248 wordt niet toegepast en in ver
band daarmee wil ik graag horen hoe u dan dekking
denkt te vinden. Is nu uitsluitend het college
hoofdelijk aansprakelijk?
Vervolgens verzoek ik u mee te delen waarom