1113
25 JUNI 1981
gaat opleggen, zal men ontzettend snel verzanden
in het schrijven van nota's en allerlei andere
stukken, waardoor er een papierlawine ontstaat; in
plaats van dat er werkelijk wordt gedacht over en
gewerkt aan het probleem gaat men dan nadenken
over de samenwerkingssituatie en over alle moge
lijke verbindingslijnen die moeten worden getrok
ken. Daarin moet dan een hoeveelheid geld worden
gestoken en zoiets vind ik altijd vreselijk frus<-
trerend. Wij zullen daarom tegen deze motie stem
men
De heer GARRITSENIk ben tegen dit voorstel
en ik heb dan ook geen behoefte aan de motie.
De VOORZITTER: Mij zijn geen vragen gesteld,
want er zijn met name waarde-oordelen over de mo
tie uitgesproken. Wel moet ik nog één correctie
aanbrengen op hetgeen ik eerder heb gezegd. Ik heb
gezegd dat de motie door het college zou worden
overgenomen, maar dat was niet helemaal juist. In
de collegevergadering heeft de heer Sandberg zijn
mening voorbehouden en nu hij de motie heeft ge
zien heeft hij besloten haar niet te steunen.
Hierna wordt de motie van de heer Hendriksen
c.s. in stemming gebracht en met 21 tegen 9
stemmen aangenomen.
VOOR stemmen: de heren Kammeraat, Hendriksen,
Oomen en Römkens, mevrouw Van Rooij-van den
Heuvel, de heer Schuring, mevrouw Elie-van Es
de heer Paquaijmevrouw Den Ouden-Jansen en
mevrouw Paulussen, de heren Dreef en Van den
Wijngaard, mevrouw Muntjewerff-van den Hul,
de heren Peeters, Welschen, Van Banning, Eis-
sens, Crul, Van Duijl, Goos en Van Dun.
TEGEN stemmen: de heren KoertshuisTen Wolde
Sandberg, Van Asseldonk en Garritsen, me
vrouw Saelman-Boelende heren De Brouwer,