20 AUGUSTUS 1981
1138
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt
het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in
artikel 19 van het reglement van orde voor de ver
gaderingen van de gemeenteraad. Hij spreekt hierna
als volgt:
Dames en heren. Ik verzoek u nog een ogenblik
te blijven staan. Vanmorgen is mevrouw Emmen, de
vrouw van Jos, onze hoofdbode, en moeder van twee
kinderen, Han en Madeleine, overleden. Ik meen dat
van Jos mag worden gezegd dat hij nauw betrokken
is bij het werk van onze raad en dat hij ook een
dienstbaar man mag worden genoemd. Zijn vrouw is
langdurig, zeventien jaar lang, en zeer ernstig
ziek geweest. Zij heeft erg veel moeten lijden en
ook zeer veel menselijke beproevingen moeten door
staan. Dat lijden is vooral door Jos en hun twee
kinderen meegedragen, ook wel door ons, maar uiter
aard veel minder. Wij kunnen weinig doen, maar Jos
hoort toch bij ons en wij willen daarom vooral nu
met ons gevoel en ons hart bij hem zijn. Ik ver
zoek u enige ogenblikken stilte in acht te nemen.
(Hierna wordt gedurende enige ogenblikken
stilte in acht genomen)
Ik moet u mededelen dat de heer Van den Broek,
die zoals u weet enige tijd ziek is geweest maar
thans weer is hersteld, wat later ter vergadering
zal komen.
Verder mag ik aan het begin van deze vergade
ring onze vriend Martens bijzonder hartelijk wel
kom heten. Hij is zeven maanden van ons weg ge
weest, maar gelukkig is hij nu weer in ons midden.
Een onvolledige raad is altijd vervelend en als de
heer Martens ontbreekt betekent dat toch wel iets.
Ik vind dat hij er erg goed uitziet en ik hoop dat
hij zo zal blijven.
Ik moet vervolgens iets zeggen over de agenda
voor vanavond. Onder punt 2 van de agenda, de in
gekomen stukken, vindt u een tweetal adressen die
aan de raad zijn gericht en handelen over de