1171 20 AUGUSTUS 1981 betrokken is geweest, maar dat kennelijk ook kun stenaars van beroepsverenigingen in deze regio bij de selectieprocedure betrokken waren. Graag hoor ik van de wethouder of dat inderdaad het geval is geweest. Ik meen dat die kunstenaars op grond van hetzelfde argument dat ten aanzien van de leden van de commissie cultuur is gehanteerd in feite niet bij de selectie hadden kunnen worden betrok ken. Ik vraag mij af hoe de procedure op deze wij ze heeft kunnen verlopen. Wethouder SANDBERG: Ik kan uitsluitend de op merking maken dat de hele procedure zich volledig en volstrekt heeft voltrokken binnen hetgeen door de raad is vastgesteld. De heer DE BROUWER: Dit is natuurlijk een antwoord waarmee ik geen kant op kan. De wethouder omzeilt ten tweeden male een vraag mijnerzijds. De heer VAN ASSELDONK: De heer De Brouwer gaat toch wel voorbij aan het feit dat hij de eni ge was in de commissie cultuur die hierom verzocht en dat niemand zijn voorstel steunde. De wethouder heeft om hem moverende redenen dit voorstel niet gehonoreerd. Ik meen ook dat de heer De Brouwer datgene wat is gebeurd erg simplificeert, want wij zijn van het begin tot het eind op de hoogte ge houden van de ontwikkelingen. Verder bestaat er naar ik meen nog zoiets als delegatie aan het col lege, alhoewel het er net op lijkt, gezien de agen da, alsof daartoe steeds minder wordt overgegaan. De heer DE BROUWER: Ik heb er toch wel be hoefte aan De VOORZITTER: Er kunnen nu geen opmerkingen meer over dit onderwerp worden gemaakt, dit is geen debating-club. Er is in twee termijnen ge sproken en door de heer Sandberg is geantwoord, naar mijn idee correct. Ik constateer dat hij er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1171