1187
20 AUGUSTUS 1981
voor de stadsdienst en het streekvervoer ben ik
nog eens in de notulen gedoken van de raadsverga
dering van 15 november 1979. Er is toen een zeer
uitvoerige discussie gevoerd en het is zeker niet
mijn bedoeling die vanavond nog eens te herhalen.
Op 15 november 1979 ging het om een principebe
sluit tot het lokaliseren van de centrale halte
voor het stads- en streekvervoer en nu hebt u ons
een preadvies voorgelegd dat realisering van het
definitieve plan betreft.
Uw voorstel is enigszins gewijzigd. Er blijkt
ook uit dat de discussies welke in de voorliggende
periode in de commissie ruim voor 1979 en ook
daarnaen in de raad zijn gevoerd uiteindelijk
hebben geleid tot een naar mijn mening voldragen
voorstel. Je zou bijna kunnen zeggen dat het voor
stel een combinatie is van de twee varianten,
waarbij het openbaar vervoer, het verkeerstechni
sche aspect, én de planologische inrichting elk
het volle pond hebben gekregen. Misschien zou ik
eigenlijk moeten zeggen dat de gebruikers van het
openbaar vervoer nu het volle pond zullen gaan
krijgen, hetgeen uiteindelijk ook de bedoeling is.
Door de splitsing van de beide vervoersstromen
zullen ook de voetgangersstromen zich naar de bei
de zijden gaan verspreiden, zowel naar de Hout
markt, de Halstraat, de Ginnekenstraat en de Eind-
straat als naar de Ginnekenstraat, de Eindstraat
en de KarnemelkstraatVia deze spreiding bent u
erin geslaagd de beide zijden van de Ginneken
straat aan te pakken, waardoor die beide zijden
een ander gezicht zullen krijgen en een betere
spreiding van het publiek wordt verkregen. Voorts
zal door deze situering een betere verknoping van
de buslijnen mogelijk zijn, die in een eerder sta
dium naar onze mening wat problematisch was.
Dit voorstel is eigenlijk weer een invulling
van één van de 86 binnenstadsbesluiten. Naar ik
heb begrepen zult u nog dit jaar met de uitvoering
hiervan moeten aanvangen. Hopelijk zal dat inder
daad mogelijk zijn, want hoewel wij met een slechte