1189
20 AUGUSTUS 1981
uitgevoerd.
De heer DE BROUWER: De wethouder heeft gezegd
dat hij in zijn vier weken durende vakantieperiode
in staat was een aantal zaken te relativeren. Ik
verwachtte daarom dat hij dit voorstel zou intrek
ken en zou nagaan of in deze tijd van bezuinigin
gen de heer Van de Steenoven duidde daarop al
niet zou kunnen worden volstaan met een minder
exuberant project. De heer Van Duijl sprak over
het geschonden aangezicht van Breda op die plaats,
maar ik meen niet dat dat aangezicht kan worden
verbeterd met wat plantenbakken, polystyrenen per
gola's en dergelijke. Overigens is onze fractie
wel van mening dat de situatie daar niet ideaal
is, maar het gaat ons veel te ver om op de voorge
stelde wijze daarin verbetering te brengen. Er
zijn ernstiger situaties die meer de eerste prio
riteit van de raad verdienen dan deze. Dit alles
neemt onze bezwaren niet weg die wij hebben geuit
toen de raad werd verzocht een principebesluit ten
aanzien van dit project te nemen. Ik kan verwijzen
naar hetgeen ik in 1979 hieromtrent heb gezegd.
De heer GARRITSEN: Na de bijdrage van D'66
wil ik het volgende opmerken. Van de kant van D'66
wordt altijd gezegd dat het openbaar vervoer moet
worden gestimuleerd, wat door mij wordt onderschre
ven. De uitgave waarom het nu gaat is voor het
grootste gedeelte gericht op stimulering van het
openbaar vervoer. Op een bepaald punt kan ik het
wel enigszins met D'66 eens zijn, want ook ik vind
dat voor een sobere uitvoering moet worden gekozen,
maar ik ben van mening dat daarnaar ook best zal
zijn gekeken, al zou er misschien nog wel wat aan
kunnen worden geknabbeld. Op dit moment moeten we
echter niet tot verder uitstel besluiten. Mijns
inziens moeten wij nu tot realisering van deze be
langrijke verbetering besluiten.
De heer TEN WOLDE: Ik ben het in dit geval