27 JANUARI 1981
121
Bestuur. In dat gesprek zou naar ons voorlopig
oordeel het volgende aan de orde moeten komen.
In de eerste plaats mogen wij vanuit onze po
litieke opdracht als politiek bestuursorgaan van
deze stad in Den Haag om politieke steun vragen,
opdat al datgene wordt gedaan wat mogelijkerwijs
de sluiting kan voorkomen, Ook mogen wij de minis
ters en de Kamercommissies vragen Breda heel na
drukkelijk in de aandacht te hebben bij de beoor
deling van de overheidssteun aan het concern in
zijn totaliteit. Verder mogen wij de ministers en
de Kamerscommissies herinneren aan onze brief van
mei 1979, waarin wij, het college van burgemeester
en wethouders, toen al heel nadrukkelijk onze zorg
hebben uitgesproken over de afkalving van de in
dustriële werkgelegenheid in deze regio. Er zou in
dat verband op moeten worden gewezen dat de situa
tie in West-Brabant sedert dat tijdstip aanzien
lijk is verslechterd. De omvang van de werkloos
heid in West-Brabant is in de periode december
1979-december 1980 met 72% toegenomen. Ter verge
lijking: voor Nederland geldt een percentage van
59 en voor Noord-Brabant van 64. Ook dient te wor
den gesignaleerd dat alleen al in de eerste drie
weken van de maand januari dit proces in een
stroomversnelling terecht blijkt te zijn gekomen.
Ik noem Holiday Textiles, Plevier, Asselbergs en
Enka, terwijl ook VBF in dit verband wellicht niet
buiten beschouwing valt te houden. We praten dan
al over ruwweg 2.000 arbeidsplaatsen. Het hele
proces van de groei van de werkloosheid is in de
eerste drie weken van januari wel in een heel bij
zonder perspectief komen te staan.
Bovendien zullen we nogmaals onder de aan
dacht van de rijksoverheid moeten brengen dat Bra
bant en West'-Brabant in het bijzonder over
een relatief zeer jeugdige beroepsbevolking be
schikt, terwijl de groeistad Breda, waarvan wij
per slot van rekening de bestuurders zijn, een re
latief zeer sterke groei van haar beroepsbevolking
te verwachten heeft. Voorts zijn wij van oordeel