1225
20 AUGUSTUS 1981
dat het u bijzonder goed zal gaan. Ik neem aan
dat wij u nog wel een enkele keer in deze omge
ving zullen zien.
(De heer Van Duijl overhandigt het geschenk)
(applaus)
De VOORZITTER: Mogen we nu een sigaret op
steken, mevrouw Stutterheim?
Mevrouw STUTTERHEIM-EDELINGIk geloof niet
dat u daarvoor mijn toestemming nodig hebt!
Ik ben een beetje overweldigd door de enorme
afscheidstoespraken die ik zowel van de voorzit
ter van de raad als van de nestor van de raad te
verteren heb gekregen. Daarop was ik helemaal niet
voorbereid, maar tussendoor heb ik wel wat aante
keningen gemaakt, want één van de dingen die op
mijn leeftijd moeilijk worden is het opslaan van
allerlei woorden in je hoofd om daarop meteen ade
quaat te reageren. Ik zal toch proberen een paar
dingen te zeggen.
In de eerste plaats wil ik stellen dat ik de
wijze waarop u mij hebt toegesproken geweldig vind.
Ik heb verschrikkelijk tegen deze dag opgezien,
dat wil ik u wel bekennen. Het nemen van het be
sluit om tussentijds de raad te verlaten is niet
zo maar iets. Een dergelijk besluit neem je pas
na heel lang beraad, je moet daar naartoe leven
en je moet er zaken voor op een rijtje gaan zet
ten. Als het dan eenmaal zo ver is, komt toch
steeds weer de vraag bij je op of je er wel ver
standig aan hebt gedaan. De laatste dagen ben ik
echter weer geconfronteerd met enige van mijn han
dicaps op gezondheidsgebied, waardoor ik heb be
grepen dat het toch verstandig en nodig was dit
besluit te nemen. In het gesprek met de voorzit
ter waarin ik mijn ontslag heb aangekondigd en
daarover met hem heb gepraat, heb ik hem gezegd
dat ik er geen genoegen mee kan nemen wanneer ik