1251 17 SEPTEMBER 1981 ons voornemen de behandeling van die brief te doen uitmonden in een tweetal moties, die ik de voor zitters van de fracties reeds heb toegezonden en die ik bij de behandeling formeel zal indienen. De VOORZITTER: Inderdaad is artikel 28 van het reglement van orde in dezen van toepassing. Ik meen ervan te kunnen uitgaan dat dit voorstel van orde door tenminste drie leden wordt ondersteund. Het ordevoorstel is terstond aan de orde en ik verzoek u zich nu dan ook uit te spreken over het voorstel om een punt aan de agenda toe te voegen. De heer SCHURING: Ik wil graag iets over het ordevoorstel zeggen, en dan niet over de inhoude lijke kant, maar uitsluitend over de formele kant daarvan. De brief van het I.K.V. betreft in wezen het defensiebeleid en dan met name zaken die met de N.A.V.O. samenhangen, zodat je in feite kunt zeggen dat hij betrekking heeft op het buitenlands beleid. De gemeenteraad dient zich bijna uitslui tend bezig te houden met gemeentelijke belangen, hetgeen ook tamelijk uitdrukkelijk in de Gemeente wet is aangegeven. In artikel 128 van de Gemeente wet kan men lezen dat de belangen van de gemeente lijke ingezetenen in de gemeenteraad ter discussie behoren te komen. Bovendien wijst omvangrijke ju risprudentie uit dat het buitenlands beleid geen zaak van de gemeenteraad is. Die jurisprudentie is samengebracht in een artikel van de heer Van Reij- en, oud-directeur van de Vereniging van Nederland se Gemeenten, in het blad Bestuursforum, een C.D.A.-blad. Met name vindt men het artikel in Bestuursforum 1979, op de pagina's 345 en volgen de. Voor het C.D.A. is dit een soort standaardar tikel; het is bijna canoniek. Letterlijk stelt de heer Van Reijen in zijn artikel het volgende: "De raad heeft steeds te bedenken dat de gemeente, als binnen het staatsverband opererende territo riale organisatie, slechts tot handelen bevoegd is met betrekking tot haar gebied en de mensen in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1251