1255 17 SEPTEMBER 1981 in het belang van de Bredase burger. De heer GARRITSENIk meen dat wij hierbij te maken hebben met een zaak die duidelijk ook van gemeentelijke aard is, want in eerste instan tie gaat het om de veiligheid van de Bredase be volking die in het geding is, maar natuurlijk is de hele kernbewapening ook een landelijke en mon diale kwestie. Ik ben van oordeel dat wij als raad verantwoordelijkheid dragen ten opzichte van onze eigen bevolking. In de praktijk nemen wij in een aantal gevallen die verantwoordelijkheid ook op ons, waarbij ik bijvoorbeeld denk ik ben het daarmee overigens niet eensaan het aanleggen van schuilkelders in het kader van de bescherming van de bevolking tegen kernoorlogen. In die zin houden wij ons als lokale overheid daarmee dus wél bezig, daar de subsidieverlening voor dat soort dingen ook via de gemeente loopt. Verder stellen wij hier bestemmingsplannen vast, waarbij dit soort zaken aan de orde kunnen komen. Voor wat dat laatste punt betreft doet zich echter een probleem voor, waarop ik de heer Taks wil wijzen. Wanneer zaken als kernfusie en kernenergie in het kader van het opstellen van een bestemmingsplan aan de orde zijn, gaan de procedures in dat ver band in feite geheel buiten de gemeenteraad om. Daarvoor zijn bepaalde procedures vastgesteld, die niet openbaar zijn, waardoor de raad over ontwik kelingen op dat vlak vrijwel of in het geheel geen zeggenschap heeft. De opslag van kernwapens op Gilze-Rijen is zelfs buiten het parlement om tot stand gekomen. Met behulp van streekplannen en bestemmingsplannen kon daarop geen enkele in vloed worden uitgeoefend. De heer TAKS: Daarom gaat het niet. De heer GARRITSEN: Het gaat heel duidelijk om de vraag welke mogelijkheden wij als gemeente lijke overheid hebben en welke taken wij rekenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1255