17 SEPTEMBER 1981
1268
leden zich tegen het totale voorstel uit. Uit het
betoog van de heer Crul heb ik begrepen dat de aan
wezige leden van de Partij van de Arbeid zich uit
spreken tegen punt 3 van het voorstel. Dit voor
stel is in de vakantieperiode tot stand gekomen,
maar thans is gebleken dat twee leden van het col
lege zich tegen punt 3 van het voorstel willen
verklaren. Dat is, dunkt mij, een juiste constate
ring, die recht doet aan de beslissing die vandaag
kan worden genomen. Ik wil thans de discussie over
dit onderwerp afsluiten, maar ik bemerk dat de
heer Van Asseldonk nog een stemverklaring wil af
leggen.
De heer VAN ASSELDONK: Nu duidelijk is gewor
den dat twee leden van het college zich niet met
het voorstel onder punt 3 kunnen verenigen, willen
wij u verzoeken dit voorstel van de agenda af te
voeren, en het voor de volgende vergadering op
nieuw te agenderen, opdat wij nog nader beraad
kunnen voeren, met name omdat het hierbij gaat om
een kwestie die nogal moeilijk ligt. Kennelijk be
staat er enig wantrouwen ten opzichte van degenen
met wie wij samenwerken en wij willen niet dat de
gemeente in de problemen komt.
De VOORZITTER: Ik meen dat dit toch een wat
te vérgaande conclusie is, maar uiteraard is het
aan de raad hierover te beslissen.
De heer GARRITSEN: Is dit een voorstel van
orde van de heer Van Asseldonk? In dat geval moet
het in stemming komen.
De VOORZITTER: Dat is duidelijk. Wilt u in
derdaad het voorstel van orde doen, mijnheer Van
Asseldonk, om dit punt van de agenda af. te voeren?
De heer VAN ASSELDONK: Ik verzoek inderdaad
het college dit voorstel van de agenda af te voe
ren, en ik bedoel dan het voorstel onder punt 3.