1276 22 SEPTEMBER 1981 De heer HENDRIKSENU hebt zojuist nog toege geven dat u erg stuntelig was. Ik moet u zeggen dat het verrekte moeilijk is in de raad met stun telige partijen om te gaan. De heer VAN ASSELDONK: Daar heb je weer zo iets! Ik gaf inderdaad zoëven toe dat ik de vorige vergadering mijn ordevoorstel misschien wat stun telig bracht. Ik vind het plezierig dat de heer Garritsen, die eveneens deel uitmaakt van het gemeentebestuur, mij zojuist even hielp; de lamme helpt de blinde! Die stunteligheid geldt daarmee echter nfiet met een voor de hele fractie. De heer Hendriksen vond het weer eens nodig met een autoritair toontje op te merken dat nu Van Asseldonk iets verkeerd heeft gedaan dit meteen voor de hele fractie geldt. Ik geloof niet dat wij op deze wijze moeten wer ken. De fractie van de Partij van de Arbeid draait er omheen, zij wil de geuite beschuldigingen niet hard maken, omdat zij die ook niet hard kan maken. In de brief van de Partij van de Arbeid wordt nog al wat gezegd, ook in de richting van onze colle ga's van het C.D.A. Dat is jammer, want niet al leen wethouder Van Dun heeft met deze problematiek te maken,maar ook wethouder Paulussen,wanneer het gaat om de woning toewijzing, die voor 100% een taak .van de gemeente is.Waarschijnlijk wordt er ook nog inspraak gepleegd,wat een zaak voor wethou der Welschen zal zijn.Het zou daarom zonde zijn als straks bij de besluitvorming zou blijken dat de wethouders Paulussen en Welschen tegen het betref fende punt zijn.Waarom wil de heer Crul zijn opmer kingen over het Nollen-syndicaat en alles wat daar mee samenhangt vanavond niet terugnemenPHij stelde zojuist dat de P.v.d.A.-fractie met name van oor deel is dat de woningen door een Bredase woning bouwvereniging dienen te worden gebouwd,maar ik wil eraan herinneren dat er indertijd voor de Par tij van de Arbeid drie argumenten waren om niet voor het bestemmingsplan-Sluissingen te stemmen.In de eerste plaats had zij bezwaren tegen de kantoren die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1276