128 27 JANUARI 1981 De VOORZITTER: Dames en heren. Ik geloof dat het nodig is over het standpunt van het college nog een enkel woord te zeggen, voor zover daarover onduidelijkheid bestaat. In de eerste plaats ben ik het met iedereen eens die zegt dat we ons niet moeten vermeien in en zeker niet moeten verschui len achter procedures, hoewel we daarover de laat ste dagen tamelijk uitgebreid hebben gesproken. Er ligt nu een nieuw initiatief van de zijde van bur gemeester en wethouders. Naar mijn mening moet zonder enig voorbehoud worden gezegd dat het col lege achter de tekst van de derde alinea van de u voorgelegde mededeling staat. Dit betekent dat de raad straks zal worden uitgenodigd zich in zijn besluitvorming te beperken tot het onderschrijven van de tot heden door burgemeester en wethouders ingenomen standpunten. Die standpunten, neergelegd in het persbericht van 19 januari, handhaaft het college integraal en onverkort. Ik ga ervan uit dat de heer Eissens voorne mens was een betoog te houden en ik zou hem willen vragen dat nu te doen. De heer EISSENS: Ik zal mijn betoog houden, waarbij ik mij zal beperken tot de situatie van dit ogenblik en mij zal richten op het standpunt dat het college tot nu toe heeft ingenomen. Hoewel de zaak daarmee voor mij niet is afgedaan, zal ik trachten op één lijn met een ieder te komen, opdat we elkaar kunnen vinden. Men zal zich kunnen voorstellen dat ook in onze fractie een diepe verontwaardiging heerste en een nogal emotionele situatie ontstond, toen de ontwikkelingen met betrekking tot de Enka ons ver raste. 1972: bezettingsresultaat, hoop op toekomst 1980: wolken aan de hemel, niet al te dreigend voor de werkgelegenheid, volgens de verwachtingen, uitgesproken door het bestuur van de Enka. De Enka heeft verwachtingen gewekt waardoor zij grote ver plichtingen ten opzichte van haar medewerkers heeft. Zelfs bij de goede sociale plannen waarvoor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 128