1292 22 SEPTEMBER 1981 ervaringen die wij hebben opgedaan in Breda-Noord voor wat betreft de installaties en met de woning bouwverenigingen. Wij hebben het college verzocht daarover volledige en duidelijke informaties op tafel te leggen, op basis waarvan wij beter tot een oordeel kunnen komen dan op dit moment. Nog maals verklaar ik dat wij willen vasthouden aan de principe-uitspraak die in deze raad is gedaan, inhoudend dat de kosten van stadsverwarming niet mogen uitstijgen boven die van individuele ver warming. Als er een vergelijking wordt getrokken, zal, nogmaals gezegd, moeten worden uitgegaan van een situatie waarin een moeder en drie of vier kinderen de hele dag in huis ronddalven. De heer KAMMERAAT: Ik heb er behoefte aan nog even iets te zeggen over twee punten die aan de orde zijn geweest, in de eerste plaats over het feit dat het onderdeel waarin naar harde cij fers werd gevraagd uit de motie is gehaald. Ik heb bij interruptie al gezegd dat in een vorig stadium,,bij de vaststelling van de tarieven voor stadsverwarming, dat punt al uitvoerig aan de or de is geweest, waarbij werkelijk over alle cijfers is gesproken. In de commissie heb ik indertijd om aanhouding van dat onderdeel verzocht, omdat ik ook de landelijke cijfers op tafel wilde hebben, die wij eveneens hebben ontvangen. Die kwestie is dermate uitgekauwd dat het volstrekt geen zin heeft die opnieuw aan de orde te stellen, want er kunnen op dit moment eenvoudig geen nieuwe gege vens meer worden verstrekt. Het principe is cor rect en de uitwerking daarvan heeft reeds plaats gevonden Het tweede punt. De heer GARRITSENIk wil nog een laatste interruptie maken, omdat het punt waarover de heer Kammeraat sprak vrij essentieel is. Het gaat erom dat steeds cijfers worden gepresenteerd door instanties die belang hebben bij doorvoering van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1292