22 SEPTEMBER 1981 1307 Alvorens wij tot zoiets overgaan zal ook duidelijk moeten zijn hoe een en ander financieel zal worden afgewikkeld. Die duidelijkheid biedt het voorstel niet en uit de commissiestukken heb ik ook begre pen dat de onderhandelingen nog gaande zijn. Ik meen evenwel dat hieromtrent eerst afspraken moe ten worden gemaakt alvorens dit besluit kan wor den genomen. Gelet op hetgeen ik van een aantal mensen heb begrepen en gezien het contract dat Tilburg heeft gesloten en het contract dat Ooster hout morgen zal gaan afsluiten, meen ik te kunnen stellen dat Breda er niet erg gunstig voor staat. Ik ben dus van oordeel dat er eerst een regeling moet worden getroffen alvorens wij extra investe ringen gaan plegen. Wethouder BROOIMANS: Zoals zeer juist vanuit de raad is opgemerkt zijn de kosten van de aan passing van de hulpwarmteketelhuizen in Breda- Noord groter dan elders, hetgeen ook duidelijk in het stuk is weergegeven. Dit is een gevolg van het feit dat met hogere distributietemperaturen zal worden gewerkt. De warmte-wisselaars van deze ketelhuizen zijn relatief duurder dan bijvoorbeeld die in de Biesdonk. Met de PNEM is een zogenaamd warmteleverings- contract afgesloten, zoals u bekend is. In het ka der daarvan is afgesproken dat de bestaande ketel huizen ten behoeve van de wijkverwarming in Breda door de PNEM zullen worden overgenomen, waarna zij voor rekening van de PNEM zullen worden aangepast en gerenoveerd. Ook het beheer van de installaties komt voor reke ning van de PNEM. De PNEM heeft zich evenwel tot ons gewend met het verzoek een andere regeling op touw te zetten, in het kader waarvan meteen de lasten van de warmtewisselaars worden meege nomen. Wij voeren nog besprekingen met de PNEM, maar de PNEM heeft zich in principe al bereid ver klaard bij de bepaling van de zogenaamde warmte- inkoopprijs met datgene wat wij vanavond aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1307