1318 22 SEPTEMBER 1981 blemen heb met het voornemen om tot een combinatie van scholen te komen. Wij leven echter in een tijd waarin mogelijk ook het onderwijs de nodige bezui nigingen krijgt opgedrongen. Als dit voorstel wordt aangenomen, zit het er duidelijk in dat het katholiek onderwijs een goede plaats in de binnen stad zal krijgen en dat de andere onderwijsvormen achteraan komen bungelen. De cijfers van de socio grafische dienst heb ik niet kunnen vinden. Gelet op hetgeen ik zelf heb waargenomen, verbaast het mij dat ten aanzien van deze twee scholen zo veel haast wordt gemaakt. Ik wil in dit yerband enkele percentages met betrekking tot het kleu teronderwijs noemen. In 1970 maakte het openbaar kleuteronderwijs 7,1% van het totale kleuteronder wijs uit en in 1981 is dat percentage gegroeid naar 11,1%, zodat er een heel duidelijke stijging valt waar te nemen. De tabel van het rooms-katho- liek kleuteronderwijs geeft voor 1970 een percen tage van 82,6 aan en voor 1981 een percentage van 77,6, waaruit blijkt dat daarin een duidelijke achteruitgang zit. De school aan de Waterstraat had in 1976 een leerlingenaantal van 60 en heeft op dit moment een aantal leerlingen van 28, zodat dat aantal met meer dan de helft is teruggelopen. Vervolgens wil ik enkele percentages ten aanzien van het openbaar lager onderwijs noemen. In 1970 maakte het openbaar lager onderwijs 5,7% van het totale lager onderwijs in Breda uit. Het concrete aantal leerlingen van het openbaar lager onder wijs was toen 780. Dat aantal is thans terugge lopen naar 730, maar daarbij dient te terugloop van het leerlingenaantal in acht te worden geno men. Het percentage openbaar onderwijs is sinds 1970 dan ook gestegen naar 8,4. Voor wat betreft het rooms-katholiek lager onderwijs is het percen tage van 79,1 in 1970 naar 76,6 in 1981 gezakt; ook daar is er dus sprake van een duidelijke ach teruitgang.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1318