22 SEPTEMBER 1981
1333
bovendien niet overeen met de bedoeling van de
Partij van de Arbeid, daar het bewonen van een
pand met een lage objectwaarde immers niets zegt
over de inkomenspositie van de bewoner.
Aan de andere kant zijn velen genoodzaakt een ob
ject te bewonen met een gezien hun inkomen rela
tief hoge objectwaarde. Ongetwijfeld is het niet
de intentie van de Partij van de Arbeid een on
rechtvaardig systeem in te voeren. De Partij van
de Arbeid heeft ook gesproken over een veelheid
van componenten, onder andere energietarieven en
huren, die vanavond in het kader van dit agenda
punt niet aan de orde zijn. De bewering van de
Partij van de Arbeid dat de burgers met de laag
ste inkomens extra zwaar worden getroffen door de
onroerend-goedbelasting kan in feite niet hard
worden gemaakt. Daar het niet tot de taakstelling
van de gemeentelijke overheid behoort door middel
van aanpassing van tarieven en belastingen de
woonlasten voor de laagst betaalden te beperken,
hebben wij als C.D.A. de nodige reserves ten op
zichte van het invoeren van een belastingvrije
voet en/of een progressief tarief. Aangezien het
echter misschien toch belangrijk kan zijn te be
zien of de onroerend-goedbelasting onderdeel uit
maakt van de woonlasten, willen wij uw college uit
nodigen een deelnotitie op te stelle# aan de hand
waarvan de raad zich in positieve dan wel in nega
tieve zin zal kunnen uitspreken over de vraag of
de systematiek en de methodiek van de onroerend-
goedbelasting op lokaal niveau een hanteerbaar
instrument kunnen zijn bij de beïnvloeding van de
woonlasten. Wij zullen een motie van deze strekking
indienen, die in de loop van de avond door de Par
tij van de Arbeid is ondertekend en ondersteund.
Resumerend merk ik op dat er sprake dient te
zijn van zorgvuldige en prudente afweging van het
te hanteren belastingregime der gemeente, in rela
tie tot haar taakstelling ën naar de burgers toe.
Prijsaanpassing en bijstelling zijn de normale
instrumenten om tot een juiste heffing te komen.