22 SEPTEMBER 1981 1339 onderzoek gelooft. Als het C.D.A. van mening is dat het onderzoek tot een negatief resultaat zal leiden, vraag ik me af waarom het deze motie dan heeft ingediend. Ik heb dan behoefte aan een schor sing, om mij nader over de intentie van de motie te beraden. De heer TEN WOLDE: Ik vind deze vraag van de heer Van de Steenoven zeer terecht! De heer VAN DE STEENOVEN: Dan zijn wij het als Partij van de Arbeid en V.V.D. vanavond toch een keer eens, wat ook wel eens prettig is. Ik wil zo langzamerhand mijn betoog gaan be ëindigen. Als Partij van de Arbeid zijn wij van oordeel dat de woonlasten in hun geheel wij doe len dus niet alleen op de onroerend-goedbelasting dienen te worden bezien, waarbij serieus zal moeten worden bekeken wat daaraan zou kunnen wor den gedaan. Ons bereiken regelmatig signalen van mensen die echt in nood komen en die al de tariefs verhogingen niet meer kunnen opbrengen. De onroe rend-goedbelasting is maar een klein onderdeeltje van de woonlasten, maar toch wil ik bepleiten dat die bij een serieus en open onderzoek wordt betrok ken. Daarbij moet dan niet worden uitgegaan van betogen als dat wat zojuist door de heer Peeters is gehouden, hoezeer ik het ook respecteer dat hij deze behandeling duidelijk grondig heeft voorbe reid. Er zal een open onderzoek moeten worden in gesteld om te bekijken of wij iets kunnen doen voor de mensen die in financiële nood zitten. De heer GARRITSEN: Er is over de woonlasten, waarvan de onroerend-goedbelasting heel duidelijk onderdeel uitmaakt, al veel geschreven, terwijl daaromtrent ook al veel standpunten zijn ingenomen. De vakbonden stellen dat de situatie zo langzamer hand onaanvaardbaar wordt, dat het de .pan uit rijst en dat op allerlei manieren de mensen in de pro blemen komen. Dat geldt dan met name door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1339