134 27 JANUARI 1981 opmerking. Ik denk dat het internationaal erg moeilijk ligt, maar ik vind dat het college dit punt bij de rijksoverheid moet aandragen, om te voorkomen dat andere bedrijven in de toekomst in een soortgelijke situatie terecht komen. Tot slot wil ik nog wijzen op een artikel in het Economisch Dagblad van 21 januari j.l., waar in wordt betoogd dat bij dit soort bedrijven "af slanken" wel eens aanleiding geeft tot een alge hele ondermijning van de organisatie van de onder nemingsstructuur. Ik denk in dit verband aan de verantwoordelijkheid en de goede naam van het ber drijf en aan de betekenis die het voor Breda heeft gehad. Enka zal zijn verantwoordelijkheid binnen korte tijd waar moeten maken. Hierbij zou ik het voorlopig willen laten. Ik hoop dat we vanavond op zijn minst kunnen komen tot de uitspraak dat we het tot nu toe gevoerde collegebeleid kunnen ondersteunen en ik hoop dat we over twee of drie weken, afhankelijk van de in formatie en de daadkracht die het college in de komende onderhandelingen inbrengt, opnieuw ons fiat zullen kunnen geven. Ik ben benieuwd naar het resultaat dat ons dan zal worden gepresenteerd. Wethouder SANDBERG: De heer Eissens heeft een aantal uitspraken gedaan aan het adres van het college en uiteraard in het bijzonder aan mijn adres, uitspraken bij de toonzetting waarvan ik op zijn minst een paar vraagtekens plaats. Ik wil dit bepaaldelijk niet verder opdrijven, want ik meen dat we daarmee geen enkel doel dienen, maar ik wil er toch het volgende over zeggen. De heer Eissens heeft gezegd er moeite mee te hebben dat dit lid van het college met een verklaring is begonnen: welnu, ik heb mij geconformeerd aan een afspraak die er lag en die uiteraard buiten mij om is ge maakt, namelijk een afspraak tussen de fractie voorzitters en de voorzitter van het college. Er is nadrukkelijk afgesproken en dat stond ook in de uitnodiging dat met een verklaring van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 134