22 SEPTEMBER 1981 1355 christelijk onderwijs noemen, dat eveneens in de knel zit en waarover de heer Schuring al eens vra gen heeft gesteld. Misschien zou het mogelijk zijn een vorm van confessioneel onderwijs in het leven te roepen waaraan verschillende stromingen deelne men, welke mogelijkheid in het scholenplan zou kunnen worden meegenomen. Naar mijn mening mag nu niet op het scholenplan worden vooruitgelopen. De heer SCHURING: Ik heb in eerste termijn juist getracht te betogen dat de schoolbesturen zelf moeten uitmaken of zij dat zouden willen. Wij kunnen wel aangeven in welke richting wij denken, maar het is in eerste instantie aan de schoolbe sturen te bepalen wat zij willen doen. De heer GARRITSEN: Dat ben ik helemaal met de heer Schuring eens. Het college en de gemeente raad hebben zich met name bezig te houden met het openbaar onderwijs, maar ik wil wel graag kennis nemen van datgene wat de schoolbesturen doen. Ver der ben ik van mening dat wij als gemeentebestuur, dat schoolbesturen medewerking moeten verlenen, zeker dit soort initiatieven dienen te nemen en moeten proberen op bepaalde scholen, die dreigen te worden gesloten, op langere termijn wat zicht te houden. De heer VAN ASSELDONK: Mevrouw Elie heeft een uitleg over de motie gegeven. Ik heb begrepen dat volgens haar mede door deze motie, die helemaal is herschreven in de lijn van de toezegging van de wethouder, druk op de ketel zal worden gehouden. Eigenlijk wil zij hiermee zeggen dat het college het allemaal wel mooi kan zeggen, maar vaak niet in staat is zijn beloften na te komen. Zij meent dat de motie de garantie zal bieden dat het toege zegde nu wél zal worden nagekomen. Wij delen die mening niet, want wij vertrouwen erop dat het col lege het volgend jaar het plan zal uitbrengen, maar als de motie nog een extra stimulans voor het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1355