1401
15 OKTOBER 1981
VOORSTEL TOT SUBSIDIEVERLENING AAN DE STICHTING
BEHEER ISLAMITISCH CENTRUM I.O. VOOR DE GROND-
KOSTEN VAN EEN TE BOUWEN MOSKEE IN DE BOUWERIJ
STRAAT TE BREDA, VOOR EEN PERIODE VAN 5 JAAR.
(P)
De heer SUURMEIJER: Het mag bekend worden
verondersteld dat de V.V.D.-fractie altijd een
voorstandster is geweest van een duidelijke schei
ding van kerk en staat. Uw voorstel tot verlening
van een startsubsidie ten behoeve van de bouw van
een moskee in Breda is daarom binnen onze fractie
onderwerp van uitvoerige discussie geweest. Ook
binnen onze fractie bestaat grote waardering voor
de financiële inspanningen die de Moslim-gemeen
schap zich wil getroosten om dit project van de
grond te krijgen. Desondanks is de meerderheid
van de V.V.D.-fractie van mening niet met uw voor
stel akkoord te kunnen gaan. Uw voorstel houdt
volgens deze meerderheid een duidelijke precedent
werking in naar andere geloofsovertuigingen binnen
onze gemeenschap, speciaal ten opzichte van andere
culturele minderheden. In het voorstel wordt met
name de religieuze betekenis van een eigen moskee
voor de Moslim-gemeenschap op de voorgrond gesteld,
met een koppeling naar het behoud van sociaal-cul
turele waarden van deze bevolkingsgroep. Naar de
mening van de meerderheid van de fractie geldt
hetgeen u over deze sociaal-culturele waarden
schrijft ook voor andere geloofsrichtingen, zodat
dit geen argument kan zijn voor het verlenen van
de subsidie.
De heer GARRITSENIn de commissie heb ik
mij van stemming onthouden, dit in verband met een
tweetal punten. In de eerste plaats heb ik moeite
met de dekking van het voorgestelde. U wilt een
gedeelte uit de post ontwikkelingssamenwerking
halen, maar ik blijf overeind houden dat dekking
uit die pot niet juist is, gelet op de beschrij
ving van datgene waaraan de gelden in die pot