1403 15 OKTOBER 1981 overvloed, wordt in stand gehouden door een aan tal gastarbeiders, die wij hierheen hebben ge haald. De Turken en Marokkanen vormen van die heel grote minderheidsgroep een onderdeel. Ten aanzien van de gastarbeiders wordt gezegd dat zij dienen te integreren in de Nederlandse maatschappijDoor velen wordt dit begrepen in die zin dat deze men sen zich maar moeten aanpassen aan onze cultuur, wat die dan ook moge inhouden, en aan onze maat schappij. Een andere opvatting, namelijk die van mijn partij en van mij persoonlijk, gaat ervan uit dat integratie moet betekenen het in hun volle waarde laten van minderheidsgroepen, waarbij de ene minderheidsgroep op de andere en op de zoge naamde meerderheidsgroep invloed moet kunnen heb ben. Dit kan ertoe leiden dat zowel de minderheids groepen als de meerderheidsgroep waardevoller wor den, juist door het contact met en het ontmoeten van elkaar. Wij moeten constateren dat de minder heidsgroep van de gastarbeiders, in casu de groep van de Marokkanen en Turken, het hier heel moei lijk heeft en eigenlijk nog steeds door de Neder landers met de nek wordt aangekeken. Naar onze me ning moeten wij daarom een bepaalde bijdrage leve ren, opdat deze mensen hun eigen zijn, hun eigen cultuur in Breda kunnen beleven. De Moslim-gemeenschap heeft een aanvrage in gediend inzake de oprichting van een Moskee en het verlenen van een bijdrage daarvoor door de gemeente Breda. Je wordt dan geconfronteerd met de principiële vraag, die door de vorige sprekers al is behandeld, of je als overheid medewerking moet verlenen voor de stichting van een moskee, een gebouw dat op het eerste gezicht duidelijk een religieuze functie heeft. In uw voorstel hebt u al gesteld dat naast de religieuze functie ook de sociaal-culturele functie van een moskee heel duidelijk is. Binnen onze fractie bestaan hierom trent verschillen van opvatting. Sommigen achten het principe inzake de scheiding van staat en kerk dermate zwaarwegend dat zij met dit voorstel niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1403