15 OKTOBER 1981 1410 De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Aangezien de raad reeds in twee termijnen heeft gesproken, kunnen er nu alleen nog stemver klaringen worden afgelegd en ik verzoek u dan ook beleefd zich daartoe te beperken, al zullen het wellicht enigszins aangeklede stemverklaringen worden. De heer VAN DONGEN: Ik ben er blij om dat u sprak over "enigszins aangeklede stemverklaringen" Ik wil namelijk nog even naar voren brengen dat ik met ingehouden woede de behandeling van dit agendapunt heb beluisterd, waardoor het mij ook moeite kost mijn mening naar voren te brengen. Je kunt tegenwoordig geen onderwerp meer aan de orde stellen, of er worden meningen kenbaar gemaakt, op- en aanmerkingen naar voren gebracht en princi piële benaderingen gegeven vanuit ons Westers den ken, waarin wij zijn opgevoed. Op zichzelf kan dat misschien best goed zijn, maar de mensen om wie het gaat staan daardoor in de kou. Nog erger wordt het wanneer t.a.v. deze problematiek zo'n ver schrikkelijk uitvoerig antwoord nodig blijkt te zijn, terwijl wij toch iedere dag met de buiten landers worden geconfronteerd. Eigenlijk is dit de gemeenteraadsleden, gelet op de Bredase situa tie, onwaardig, hetgeen ik u namens mijn fractie mag kenbaar maken. Datgene wat naar voren is ge bracht wordt door onze fractie niet anders ge proefd dan als betutteling op politieke gronden en politieke motieven. Ik word er zo verdomde moe van dat wanneer wij iets voor deze mensen tot stand brengen daarbij altijd schijnt te moeten worden gezegd dat wij dit doen uit dankbaarheid jegens hen, omdat zij zo veel voor ons hebben be tekend. Je wordt daar kotsmisselijk van, want het zijn mensen zoals u en ik. Door aanvaarding van dit voorstel geven wij aan dat wij deze mensen kennen en erkennen en daarom zal onze fractie het graag steunen. Ik hoop dat het ons voortaan wordt bespaard dat over dit soort zaken zo lang en op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1410