1415
15 OKTOBER 1981
doen afronden, maar uiteraard kunnen wij het pro
ces niet beïnvloeden. Wel kunnen wij in ieder ge
val het overleg over de uitbreiding en de aard
daarvan de vraag daarbij is of er permanente of
tijdelijke huisvesting moet worden gerealiseerd
reeds opstarten, opdat na het vernemen van de
rijksoverheidsbeslissing de verdere procedure, de
goedkeuring van de bouwkundige inspectie, het vra
gen van een krediet aan de raad, de goedkeuring
door g.s. en de uitvoering, zo snel mogelijk kan
verlopen. De duur van de termijnen kan ik op dit
moment niet aangeven, maar ik kan alleen toezeg
gen dat wijdoordrongen zijnde van de noodzaak
daarvan, onze uiterste best zullen doen om zo
spoedig mogelijk tot realisering te komen.
De heer GARRITSEN: Het verbaast mij een beet
je dat deze wethouder deze vragen namens het col
lege beantwoordt. Er is een bepaalde verdeling
binnen het college gemaakt, volgens welke het
scholenplan tot de portefeuille van een andere
wethouder behoort dan de overige zaken betreffende
onderwijs. Kunt u wellicht in de richting van de
raad duidelijk maken volgens welke verdeling pre
cies wordt gewerkt? Het scholenplan beschouwde ik
als een afgebakend onderdeel. Ik meen dat of nu
of een andere keer duidelijk moet worden gemaakt
hoe de zaken zijn verdeeld.
De VOORZITTER: U hebt van het college van
burgemeester en wethouders een informatie ontvan
gen omtrent de verdeling ten aanzien van onderwijs.
Dit is een zaak van het college en ook de onder
linge verdeling van de arbeid is een zaak die dat
zelfde college regardeert. Misschien is nog enige
precisering mogelijk; wij zullen nog bezien in
hoeverre wij u meer duidelijkheid kunnen verschaf
fen, want daarom gaat het. Aan het begin van de
vergadering heb ik al meegedeeld wie wat zal be
handelen, want u hebt er recht op dat te weten.