15 OKTOBER 1981 1430 worden gesteld. Ik ben namelijk van mening dat de genen die bezwaarschriften hebben ingediend dienen te weten waaraan zij toe zijn, waarbij ook moet worden vermeld dat het bestemmingsplan wellicht zal worden teruggenomen. Uiteraard ontkomen wij er niet aan dat wij nu toch een voorbereidingsbesluit moeten nemen, teneinde de situatie daar veilig te stellen, zoals de heer Van de Steenoven ook al opmerkteen onge wenste ontwikkelingen tegen te gaan. In elk geval zal wel moeten worden voorkomen dat er nu een derde bestemmingsplan wordt voorbereid dat over eenkomt met de twee vorige. Vervolgens zal er een aantal duidelijke af spraken met betrekking tot de regeling van de in spraak en de participatie van de bewoners moeten worden gemaakt. Ik wil daartoe een motie indienen, die een drietal elementen bevat. De raad en met name het college zullen in de richting van de buurt duidelijk moeten maken voor welke procedure wij nu zullen gaan kiezen en welke termijnen wij in acht zullen nemen voor de beslissingen die moe ten worden genomen. In de tweede plaats is het van belang dat er in de Spoorbuurt een informatie avond wordt belegd, waarbij vooral de wijze waar op de bewoners van die buurt bij het bestemmings plan kunnen worden betrokken aan de orde zal moe ten komen. Ik meen dat daarover nu eens een uit spraak zal moeten worden gedaan door de raad en dat er een aantal voorwaarden dient te worden in gebouwd om te voorkomen dat niet voor een derde keer datgene gebeurt wat inmiddels al tweemaal heeft plaatsgevonden. Bij dezen dien ik de motie in. De door de heer Garritsen c.s. ingediende motie heeft de volgende inhoud: "De raad van Breda in vergadering bijeen op 15 oktober 1981, gelezen het voorstel van B. en W.agendapunt 27 bijlage 384;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1430