1433 15 OKTOBER 1981 maar eerst willen wij toch het antwoord van de wethouder afwachten. De VOORZITTER: Thans schors ik opnieuw de vergadering voor beraad van het college van b. en w. SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Wethouder VAN DUN: Het ligt mijns inziens niet in de rede dat over deze problematiek van de kant van het college een uitvoerig betoog wordt gehouden. Ik mag constateren dat alle sprekers zich akkoord hebben verklaard met het besluit zo als wij dat aan de raad hebben voorgelegd. Het klinkt natuurlijk erg interessant om te zeggen dat wij tweemaal met een bestemmingsplan en route zijn gegaan en dat op die bestemmingsplan nen bezwaren zijn binnengekomen, maar degenen die met zicht op de zaken spreken over het vatten van de Spoorbuurt in een bestemmingsplan zullen zeker op de hoogte zijn van de enorme juridische en ze ker ook financiële problemen welke, mede gelet op het wensenpakket van de bewoners, hieraan vastzit ten. Wij meenden indertijd toch de route van het bestemmingsplan te moeten gaan om te komen tot een regeling van zaken. Ik meen ik weet dat niet preciesdat er ongeveer 160 bezwaarschriften zijn binnengekomen en gelet daarop is het goed je als college af te vragen waarmee je in het kader van het stadsvernieuwingsproces bezig bent. Je kunt natuurlijk je voornemens doorzetten op basis van het bestemmingsplan en in dat verband de 160 bezwaren kritisch bezien. Ik neem aan dat er dan een groot aantal bezwaren door de raad zou worden afgewezen, alleen al op grond van het feit dat juridisch gezien en ook financieel gezien ik verwijs hierbij naar de nota stadsvernieuwing bepaalde dingen niet haalbaar zijn. Waarom kiest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1433